Kuching             Batoe Lintang (pr)       NW-Borneo

 

                                                                                                                                                                                19-5-2011

Andere benaming

Priesterkamp

 

Ligging

Kuching was de hoofdstad van Serawak; het lag aan de noordkust van het voormalig Brits-Borneo (thans Brunei), aan de monding van de Serawak-rivier. Het kamp Batoe Lintang lag ongeveer 5 km buiten de stad, het bestond uit 10 verschillende sub-kampen (met totaal ongeveer 2800 gevangenen), waaronder het priester­kamp.

De missionarissen werden vier maal verhuisd: op 04.10.42 naar een eigen kamp en verder naar andere lokaties binnen het kamp, o.a. op 11.06.43 naar het voormalige vrouwenkamp.

 

Kampcommandanten

Nekata (luitenant), Kassia (kapitein), Suga (majoor, later: kolonel)

 

Transporten

datum

binnengekomen

uit

vertrokken

naar

aantal

per

transport

aantal

in

kamp

type

personen

04.10.42

Kuch: Batoe Lintang (ma)

 

72

72

ma (1)

13.03.43

Sand: Berhala (ma)

 

 

 

ma

23.08.45

 

 

 

105 (2)

ma

Afkortingen/Noten

ma=mannen

Kuch=Kuching, Sand=Sandakan

(1) Broeders (16) en Paters (25) Capucijnen, Broeders (23) van Huijbergen, Broeder (1) en Paters (4) Mont-

­fortanen, Paters van Mill Hill

(2) 69 Nederlanders en 36 Engelsen; 3 personen overleden (3 Paters Capucijnen)

 

Omstandigheden

H.MIS. Meestal eens per 3 of 4 dagen (’s morgens vroeg in het donker); twee priesters mochten dagelijks de mis lezen in het vrouwenkamp, één voor de Nederlandse vrowen en één voor de Engelse zusters.

WERK. Er was veel werk te doen: in de keuken, kamp schoon houden, poepemmers legen, zieken verzorgen, potten en pannen repareren voor het vrouwenkamp, in de tuin werken, buiten het kamp hout hakken en naar het kamp transporteren.

CONTACT. Contact met mensen uit de andere kampen was streng verboden.

VOEDING. Het eerste halfjaar was het eten voldoende (geen honger): voldoende rijst, een beetje vlees, vis en/of groente; later werd het eten minder. Men had zelf een stel kippen: eieren voor de zieken.

GEZONDHEID. Eerst waren er veel zieken door het slechte eten in het Mannenkamp van Batoe Lintang.

 

Literatuur:

Broeders van Huijbergen een halve eeuw werkzaam in Indonesia 1920-1970, pg 31-34

Lampe, Father G. - Drie en een half jaar in een kamp in Borneo, Mill Hill annalen 1946, pg 13-15

Pater Leo de Jong - Memorialia: Internering te Kuching, Archief Capucijnen

Pater Piet de Wit - Dagboek, Archief Mill Hill (Londen), 29 blz

Schoor, Father Frans van den - Brief aan het moederhuis, 1945, Mill Hill archief, pg 7-12

 

Tekeningen:

Broeder Cornelis, Broeders van Hybergen een halve eeuw werkzaam in Indonesia 1920-1970, pg 76-86

 

Luchtfoto:

Pater Lambertus - Nabeschouwing uit het Jappenkamp, Borneo Almanak 34(1949) pg 17

Dulm, J. van e.a. – Atlas Japanse Kampen, Deel 1, 2000, pg 183

 

Naamlijsten:

Dulm, J. van e.a.; - Atlas Japanse Kampen, Deel 2, 2002, pg 153-154 (onderzoek E.Braches)

 

 

Plattegrond Batoe Lintang

 

 

Index          Kampen op Borneo